Inleiding:
Voor dit historisch informatief gedeelte over de Irish Red & White Setter hebben wij niet enkel en alleen een beroep gedaan op boeken en oude teksten over de Ierse Setter ( Rode en Rood-Witte ). Ook onze verschillende studiereizen naar Ierland hebben als leidraad gediend.
Inderdaad, tijdens onze trips naar Ierland, Land van Oorsprong, hebben wij het voorrecht gehad met deze mensen te kunnen spreken, die de Ierse Setter in al zijn aspecten gedurende 50 jaar, en soms zelfs langer, gekend en/of gefokt hebben. Graag vermelden wij in het bijzonder Mrs. Cuddy. Met de hulp en de kynologische erfenis van Reverend Noble Huston, bezat zij Red & Whites die directe afstammelingen waren van de wereldberoemde Rood-Witten van de Rossmore Familie, die gedurende bijna 300 jaar Red & Whites hadden! Deze gesprekken dienden eveneens als leidraad voor deze korte geschiedenis. Op aanvraag kunnen wij meer gedetailleerde informatie geven aan alle personen met daadwerkelijke interesse. De gesprekken die wij hadden met Mrs. Cuddy, Mr. John Nash, Reverend Canon Patrick Doherty, Mr. Dermot Mooney and Mr. Vincent Brennan waren zeer waardevol en zullen er toe bijdragen de Rood-Witte Ierse Setter in zijn juiste context te plaatsen. Ook de Irish Red & White Setter Field & Show Society gaf waardevolle informatie en advies. Een grote dank aan al deze mensen.
Vanaf nu verlaten wij onze "Moderne Tijden" voor vroegere eeuwen; Wij gaan naar een eiland waar de westenwind en de regen van de Oceaan een prachtige natuur maakte; waar de mensen hun jachthonden gebruiken op zoek naar wild in de bergen, of op onbereikbare plaatsen tussen de rotsheuvels, of ook nog op de loodzware turfgronden van 's Lands open terreinen. Wij gaan naar Ierland waar ons ras vandaan komt. Het is het Eiland dat door velen "het Groene Eiland" of ook nog "The Emerald Isle"genoemd wordt. Wij gaan er op zoek naar deze tweekleurige Ierse Setter, om hem terug bij ons in de 21ste Eeuw te brengen : een 300-jarige 'expeditie' vanaf de jaren 1700 tot bij onze huidige jachtterreinen, tentoonstellingen en huishoudens.
Het is algemeen geweten dat de Voorvaderen van de Settervariëteiten zeer dikwijls jachthonden waren die een witte basiskleur hadden. Reeds in Gedichten en Manuscripten sedert de 11de Eeuw komt het woord "Spaniels", in verschillende kleurvariaties voor: licht rood, oranje-achtig, wit. " The Laws of Howell " ( het jaar 940, dus nog voor de Kruistochten ) illustreert het bestaan van dergelijke Spaniëls, die het land binnen kwamen met de tochten van de Kelten. Ierland onderging een zeer grote invloed van de Keltische Invasie. De Ierse taal heeft een Keltische basis.
Zoals de "Irish Red & White Setter Field & Show Society" ( de Ierse rasclub ) schrijft, lijkt het er heel sterk op dat gedurende de hele evolutie van de Ierse Setter, deze oorspronkelijke Setters steeds naar ofwel een witter of een roder kleurpatroon gefokt werden. In de jaren 1600 bestonden er reeds volledig rode Setters. Het schilderij " The fourth Earl of Pembroke and Family" van Van Dyck (1634) illustreert dit duidelijk. In de jaren 1700 waren er zelfs reeds fervente voorstanders van de volledig rode Setter. Het is echter buiten Ierland niet goed geweten dat er steeds 2 verschillende rassen van Ierse Setters geweest zijn: Rode en Rood-Witte.
Maar alle moeite en interesse ten spijt, was de Rood-Witte Ierse Setter niet bij machte om een comfortabele positie tegenover de succesrijke Rode Ier te te behouden. Hij had immers geen officiële erkenning zoals zijn rode broer. En toch; de Red & White weigerde te verdwijnen en zette de strijd voor overleven verder.
Het was door de interesse en algehele toewijding van Reverend Noble Huston dat het ras verder raszuiver gehouden werd en toch nog de kansen voor de toekomst verzekerd werden. Deze kapelaan van de Presbyterian Church in Bally Na Hinch ( Noord Ierland en slechts ongeveer 50 km van het Rossmore castle in Monaghan ) was reeds in 1896 op tentoonstellingen te zien met zijn Red & Whites. Tijdens de eerste Wereldoorlog was hij aalmoezenier bij het leger, en bij zijn thuiskomst na de oorlog moest hij vaststellen dat bijna alle goede Red & Whites verdwenen waren: de oorlog had zijn prijs geëist. Hij werd gesteund door Dr. Elliot, en beiden namen de Red & White zaak terug op. Reverend Noble Huston had connecties met de Rossmore Family en bracht de Rossmore Setters in zijn fok binnen. Het werd een fok van het allerhoogste niveau met honden van de zuiverste authentieke afstamming.
Rev. N. Huston begreep dat er echt iets moest gedaan worden aan de oncomfortabele positie van de Irish Red & White Setter, en niettegenstaande het ras "officieel niet bestond", lieten ze niet na hun honden bij de Irish Kennel Club te laten registreren, en fokten hun Red & Whites onder de officiële naam
ELDRON & BALLY NA HINCH.
Vele Red & Whites in de jaren 1920 – 1940 waren door Rev. N. Huston gefokt en verzekerden aldus het voortbestaan van het ras in die periode. Welbekende en steengoede Red & Whites uit deze tijd waren Unagh, Blanco, Cohan, Bobs of Derryboy, Lord Decider, etc. … Zij werden allemaal onder zijn toezicht gefokt en waren grote kampioenen van de beste en zuiverste kwaliteit.
Maar niettegenstaande velen van deze uitmuntende honden geprofiteerd hebben, bleek niemand in Ierland in staat het werk verder te zetten. het aantal Red & Whites daalde terug en het gevaar voor algehele verdwijning was zeker niet denkbeeldig.
Maar een zekere Miss Maureen Clarke uit Donegal ( Noordwest Ierland ), studente aan de Dublin University ontdekte per toeval een volledig verwaarloosd jong Red & White teefje. Miss Clarke nam het bij haar en noemde het Judith. Wij zijn in het jaar 1940.
Miss Clarke studeerde Genetica aan de Universiteit, wat uiteraard een belangrijk element is in de kennis van het fokken. Na haar studies huwde zij met Mr. Cuddy.
Mrs. Cuddy kreeg contact met Rev. Noble Huston, die de ideale reu voor haar teef had: Jack of Glenmaquin, die het resultaat was van vele generaties van Rev. N. Huston’s fok.
Mrs. Cuddy fokte verder met de erfenis die ze van Rev. N. Huston gekregen had onder de naam KNOCKALLA. De Irish Red & White Setter was terug van de ondergang gered en in 1944 werd de Irish Red & White Setter Club gesticht. De eerste rasstandaard van deze bonte Ierse Setter werd opgesteld en bij de Irish Kennel Club geregistreerd.
Maar na de tweede wereldoorlog had niemand noch het geld en/of de tijd om de toekomst van het ras verder te bewerkstelligen: alle energie en financiële middelen waren immers nodig om de reeds gevestigde rassen terug op de been te brengen. Opnieuw de prijs van een oorlog!
Na enkele tijd sprak terug niemand over de Irish Red & White Setter en de hele wereld was ervan overtuigd dat dit mooie, authentieke en old fashioned Irish Setter totaal uitgestorven was.
Het was inderdaad bijna volledig uitgestorven: in 1965 waren er slechts nog 16 of 18 exemplaren in Ierland die de tand des tijds overleefd hadden. Buiten Ierland had niemand enige weet van het bestaan ervan.
Het was terug Mrs. Cuddy die enkele zeer belangrijke initiatieven nam om het ras nog maar eens terug te brengen. Ze slaagde in haar opzet, en dit met een groots fokprogramma dat door de Irish Kennel Club ook officieel gesteund werd, waarbij ook gebruik werd gemaakt van goed uitgekozen Rode Ierse Setters die nog steeds het Red & White bloed met zich meedroegen .
Lord Rossmore, die na de tweede Wereldoorlog geen honden meer had, gaf daarbij uitgebreid advies en steun, waarbij hij ook zeer duidelijke instructies meegaf.
THE IRISH KENNEL CLUB ERKENDE OFFICIEEL HET RAS IN 1984, EN IN 1989 ERKENDE OOK DE FCI ( Fédération Internationale Cynologique ) DE IRISH RED & WHITE SETTER (Standaard 330)
NA 100 JAAR VAN TOTALE VERGETELHEID WERD DE IRISH RED & WHITE SETTER OFFICIEEL ALS EEN VOLWAARDIG RAS BESCHOUWD.
Colonel Millner schrijft in zijn boek (1924):
"De Rode Setters van tegenwoordig stammen af van de Rood-Witte en occasionele kruisingen met andere kleuren. De Rood-Witte Setters echter stammen af van de Red & White Spaniël"
Mr. Leighton Boyce schrijft in zijn boek "A Survey of Early Setters":
"Er is tegenwoordig een interessante bedenking in de moderne genetische kennis wat betreft occasionele inbreng van 'andere kleuren'. Want om volledig rood te bekomen vanuit Rood-Witte stock, met voornamelijk wit als basiskleur, zou tegenwoordig een kruising met een volledig zwarte hond de aangewezen manier zijn, indien deze voorhanden waren met dezelfde karakteristieken; en die waren er."
Wij kunnen wel met een "hoogstwaarschijnlijke zekerheid" besluiten dat deze tweekleurige Ierse Setter, die directe afstammeling van de Spaniël is, aan de oorsprong ligt van de welbekende Rode Ierse Setter.
Gefokt uit deze soort " Spaniël " vanuit de 16de Eeuw en zelfs vroeger, ontwikkelde de Irish Red & White Setter zich langzaam tot een uitstekende jachthond voor de Landlords. De honden werden uitsluitend voor de jacht gehouden en in slechtere tijden werd geen enkele hond in stand gehouden die niet in staat was zijn job naar behoren te vervullen.
Onder dergelijke omstandigheden ontwikkelde de Ierse Setter - rode en rood-witte - zich als een onvermoeibare en harde werker. In deze tijden had het volk het recht om te werken, de Landlords het recht op de vruchten ervan. Dergelijke honden waren dan ook meer voor de Lords voorbehouden dan voor het volk. Sommigen onderhielden enkel tweekleurige, anderen verkozen voor de heel effen rode; of nog andere mixten beide met als enig doel de jachtkwaliteiten tot de hoogste toppen te voeren, en dit steeds naargelang de persoonlijke wensen en
verwachtingen die ieder van hen in hun honden stelde.
Onder de vele welbekende fokker-eigenaars uit deze tijden stippen wij er enkele aan:
Reverend H. Mahon had enkel Red & Whites. Hij leefde van 1750 tot 1838. Hij beweerde dat er in deze tijd een redelijk aantal Rode Ieren waren, maar dat de Rood-Witten veruit in de meerderheid waren. Zijn honden werden na enkele tijd ook " The Ahascragh Strain " genoemd.
Mr. Jason Hazzard van Timaskea, Co. Fermanagh ( streek van Enniskillen ) had enkel Rode Ieren, en dit sinds zeker 1812. The Earl of Enniskillen had een andere lijn van uitsluitend Rode Ieren.
De beroemde ROSSMORE FAMILIE onderhield enkel Red & Whites gedurende bijna
300 jaar, en zal een cruciale rol spelen in de jaren 1940 bij de heropleving en voortzetting van de Irish Red & White Setter. De Rossmore Familie bezat gronden op het eiland Arran voor de Engelse kust. Daardoor werden deze honden ook Arran Setters genoemd.
En er was ook een zekere Miss Lidwell. Zij leefde in Beggars Bush, dichtbij Dublin. In de jaren 1790 had zij o.a. 2 reuen, OLD YORK en YOUNG YORK. Zij had ook een teef, STELLA ( Zie de ‘GROTE STAMBOOM’ )
Mr. Edward Laverack, die aan de basis van de Engelse Setter ligt, prees de hoge kwaliteit van haar honden. Miss Lidwell zei dat ze de foklijn reeds 50 jaar had en die had overgeërfd van Reverend Stubber die de lijn op zijn beurt van Mr. O’Connor, Mount Pleasant, gekregen had.
Er waren veel Red & Whites in in deze tijden. Het waren excellente jachthonden en door vele jagers verkozen boven de effen rode Setter omwille van het kleur dat beter zichtbaar was, en vooral voor zijn vastberadenheid zonder enig teken van zenuwachtigheid.
Maar rond het midden van de 19de Eeuw begonnen meer en meer Amerikanen het Groene Eiland te bezoeken. Immers, velen onder hen zochten hun Ierse herkomst terug op. Ze waren gefascineerd van de effen rode Setters en gaven daarvoor vele harde dollars. Voor de arme Ierse bevolking kwamen deze dollars als manna uit de hemel, en het aantal effen rode Ierse Setters nam dan ook spectaculair toe. De situatie veranderde dus en daar waar de bonte Ierse Setter steeds in de meerderheid geweest was, werd de Rode Ier de meest populaire met veruit het grootste aantal. Het plotselinge succes van de Rode Ier was zo groot, dat in 1882 de "Red Setter Club" opgericht werd. Er werd een rasstandaard opgesteld en officieel erkend in 1886, met de vermelding dat de kleur van de Ierse Setter rood moest zijn.....
Een catastrofe voor de Red & White Setter: niettegenstaande hij aan de basis van de Ierse Setter lag en de meest oorspronkelijke was, werd hij plotseling niet langer meer als een "echte Irish Setter" beschouwd!!!! Erger nog: meer en meer mensen hielden de Red & Whites voor gemene mormels.......
Enkele echte Red & White liefhebbers gaven echter niet op en fokten verder uitmuntende honden, zoals bijvoorbeeld Mr. Stone’s Dash en Mr. Cooper’s Wrestler. Ook Colonel Fiddes uit Glenamully had succes met zijn teef Nora II, die op de tentoonstelling van Strabane in 1886 tot beste Ierse Setter uitgekozen werd. Hij had ook 4 reus, die hij alle Beck noemde noemde ( Beck I, II, III en IV ). Mr. Gilespie fokte 7 generaties Red & Whites. Maar de meest succesrijke Red & White moet zeker Bobs of Derryboy van Mr. Early geweest zijn : Hij won 3 eerste prijzen op de All Ireland Perpetual Challenge Cup ( Field Trial ) in Haslemere. Een van deze drie wedstrijden was in 1926. Wat later won hij op de Cruft's tentoonstelling de 'Any Variety class'. Bobs of Derryboy was een directe afstammeling van de zo beroemde Rossmore Setters, die slechts voor de Landlords gereserveerd waren en niet voor het volk: hij was een zoon van The Brigadier die een zoon van Glen of Rossmore was.